Historie
De voormalige gemeente Gasselte bestaat uit een zand- en veengedeelte
die ieder een eigen specifiek verleden hebben. De grens tussen de
beide gedeelten wordt gevormd door de Hunze of Oostermoersche Vaart.
Ten westen hiervan ligt op de hoge zandgronden van de Hondsrug, Gasselte
met haar buurtschap Kostvlies. Ten oosten van dit riviertje in het
vroegere hoogveengebied ontstonden Gasselternijveen, Gasselterboerveen,
Gasselternijveenschemond en Gasselterboerveenschemond.
De Monden waren in de eerste helft van de negentiende eeuw gerealiseerd.
Het esdorp Gasselte is de oudste kern. Uit opgravingen kan men concluderen dat er reeds in de 9e eeuw een nederzetting was met grote boerderijen ten westen van het huidige dorp. Ook is uit verschillende vondsten gebleken dat al duizenden jaren voor onze jaartelling er zich mensen hebben opgehouden in deze streek. Karakteristiek is de NH-kerk (het witte kerkje). Deze kerk dateert uit de tweede helft van de dertiende eeuw en was toen gewijd aan de Heilige Maagd Maria.
De buurtschap Kostvlies is omstreeks 1850 ontstaan door vestiging van eekschillers uit Gelderland.
Het veengedeelte is vanaf 1660 tot ontwikkeling gekomen. Boeren van de marke Gasselte aan wie dit woeste en lege gebied behoorde, verkochten een groot deel van dit gebied aan de secretaris van het Landschap Drenthe met twee compagnons. Dit drietal heeft de ontginning met voortvarendheid aangepakt. De Hunze werd beter bevaarbaar gemaakt en er werd een kanaal gegraven voor afvoer van de turf. Zo ontstonden Gasselternijveen en Gasselterboerveen als veenkoloniën, waarbij zich in de loop der tijden vele schippers vestigden in eerste instantie voor de afvoer van de turf naar alle windstreken. Tot 1830 voeren zij met hun vrachten over de Hunze, maar door het wegspoelen van een sluis bij Spijkerboor konden zij Gasselternijveen niet meer bereiken. Dit duurde tot 1839. Toen was de Gasselternijveenschemond gereedgekomen en konden de schippers hun thuishaven weer bereiken.
Zo was de scheepvaart een zeer belangrijke bron van inkomen. Toen de turfwinning voorbij was gingen de schippers over tot het vervoeren van andere vracht. Gaandeweg gingen zij ook meer buitengaats. Naarmate hun schepen steeds groter werden ging men over op de kustvaart op landen aan de Oost- en Noordzee. Zo konden ze uiteindelijk niet meer in het dorp komen en bleven dan ook in de grotere havens dichter bij de zee. In 1912 stond het dorp Gasselternijveen nog als vierde zeehaven van Nederland te boek, wat betreft het aantal geregistreerde schepen. Dat het vroeger een zeevarend dorp was kan men thans nog zien aan de zeer fraaie Protestantse Waterstaatskerk aan de Vaart, waar op de dak-tempel aan de ene zijde een paard en aan de andere zijde een schip staan afgebeeld, het zinnebeeld van landbouw en scheepvaart.